de woestijn in Oezbekistan is nog leger dan in Kazachstan
maar het verveelt ons niet
‘adkuda’ wordt ons toegeroepen, waar kom je vandaan
daarna moeten we samen op de foto
soms een dag schuilen als we erge tegenwind hebben
na 275 kilometer fietsen we de bewoonde wereld in, met akkers en water
afgewisseld met weer 400 kilometer woestijn
Khiva en Bukhara, steden aan de zijderoute met
karavanserais (herbergen voor kooplieden en hun dieren)
moskeeën
minaretten
madrassa (islamitische scholen)
rijk gedecoreerd
van al het moois is in 1200 veel door de Mongolen verwoest
en kapotgeschoten door de Russen in 1920
beschadigd door de zware aardbeving van 1966
en van binnenuit worden de gebouwen opgevreten door het uit de grond optrekkende zout
er wordt hard aan gewerkt om het te behouden
Khiva, een gerestaureerde compacte ommuurde stad, bijna een openluchtmuseum
Bukhara, veel groter, wijdlopiger
één groot atelier en markt met Arabische sfeer
waar het heerlijk slenteren is tussen alle toeristen
het is begin mei en de temperatuur loopt nu al op naar 40 graden
in Samarkand
zijn de gebouwen nog groter en hoger
het iconische Registan plein
de prestigieuze Bibi-Khanum moskee
de schitterende mausolea van Shah-i -Zinda
keramiek, mozaïek en blauw tegelwerk
adembenemend en sprookjesachtig
Zaterdag 19 april
De wekker staat om kwart voor drie want kwart over drie fietsen wij in het holst van de nacht naar het station. Onderweg is er zowaar een winkel open waar we uit voorzorg nog 5 liter water kopen (er hangt 14 kg water aan m’n fiets) en brood, we hebben immers geen Oezbeeks geld en de eerste dorpen net over de grens zijn inimini en waarschijnlijk zonder mogelijkheid om met de pin te betalen. Op het station vertellen ze dat wagon 10 de onze is en dat de fietsen helemaal voorin moeten, in de eerste wagon. Als de fietsen en bagage ingeladen zijn en wij in wagon 10 komen, worden we aangegaapt door een volle wagonlading met Oezbeken. Er zit een grensbewaker met een mobiel apparaat voor zich die alle passagiers een voor een oproept, paspoort door het apparaat haalt, papieren checkt en een stempel zet. Als laatste zijn wij aan de beurt. ‘Touristi‘ zegt de man. Hij vertrouwt het paspoort van Wen niet, dat is nieuw, met een apparaatje gaat hij over het paspoort en stelt wat vragen waar Google translate moeite mee heeft. Maar uiteindelijk krijgt Wen een stempel ‘Kazachstan uit’ in het paspoort. Een beetje opgelucht. Bij mij besteedt hij er minder tijd aan. De beambte vertrekt. Wij hebben twee bovenbedden en krijgen, net als in een vliegtuig, een in plastic verpakte laken, kussensloop en handdoek. En dan vertrekt de trein. Het schommelt en schokt, ligt hard op de te korte matrassen, maar wat een genot om de toeter van de trein te horen. In het donker zie ik een horde paarden in het stof weghollen. We hebben twee mannen in onze wagon die de boel regelen en na een poosje komen ze door het gangpad roepen dat het toilet weer open is. Dus de halve wagon gaat er gebruik van maken. Ik zie door het raam de zon op komen. Bij de grens staan we stil. Iemand komt de paspoorten ophalen waarbij met een indringende blik bekeken wordt of de foto klopt. De paspoorten verdwijnen uit de trein. Een flink aantal douaniers is de trein aan het inspecteren. Ik word aangesproken, moet meekomen, door alle wagons heen naar onze fietsen in de eerste. Ik word onderweg door iedereen bekeken. De fietsen moeten opzij om onder onze tassen een grote plunjezak vandaan te halen die geïnspecteerd en goed bevonden wordt. De tassen en fietsen gaan terug op hun plek en ik kan vertrekken. En niet veel later word ik weer opgetrommeld. Nu zijn onze tassen aan de beurt. De tas met slaapzakken en de tas met de tent moeten open en tenslotte de keukentas. Hij ziet het waterfilter en vraagt wat het is. Hij vraagt of ik een geweer bij me heb. Dan is het goed en kan ik voor de vierde keer door alle wagons. De inspectie is grondig. Bij een passagier moet de jampot open en wordt er aan geroken. Alle luikjes in de trein moeten open en er wordt met spiegels en zaklampen gecontroleerd. Als de inspectie afgerond is vertrekken de douaniers en komt de stapel paspoorten terug. We hebben een stempel voor Oezbekistan! Op het perron staat een groepje van 8 vrouwen met grote tassen te wachten. Die mogen nu de trein in. Eén van die vrouwen loopt door onze wagon, die geld kan wisselen. We zijn gered. Onze Kazachse biljetten en 10 euro wisselt ze voor Oezbeeks geld. En er worden simkaarten verkocht en brood. We kopen twee verse broodjes met ons nieuwe geld. De vrouw kan niet wisselen en geeft ons gewoon nog een broodje. Drinken, sokken, sieraden, je kan het krijgen. Ondertussen is de trein vertrokken richting Jasliq. Voor in onze wagon zit een boiler met heet water waar de passagiers hun theepotje mee vullen voor bij het ontbijt. Hadden we dit maar geweten. Dan hadden we onze mokken en oploskoffie meegenomen. We dommelen nog wat. Om 11.00 gaan we eruit bij Jasliq, een woestijndorp met stenen en lemen huizen, een verschroeide indruk. De trein blijft hier 20 minuten staan, dus we hebben wat bekijks als we onze fietsen prepareren. De trein vertrekt, wij ook. Na een kilometer komt er een auto naast ons rijden. Wij krijgen een fles cola. We fietsen gelijk verkeerd, knap, binnen twee kilometer en gaan uiteindelijk over een zandpad naar de doorgaande weg. Omdat de grens gesloten is voor personenauto’s is het druk in de trein maar rustig op de weg, alleen maar wat vrachtauto’s. De leegte is hier nog leger dan in Kazachstan, geen kamelen en paarden. Zo nu en dan de penetrante geur van een kadaver. Als ik bij een benzinepomp ons afval weg wil gooien komt een jongen uit het hostel aangelopen, koffie, water, slapen? Die missen inkomsten. De wind is gunstig en we cruisen ruim 100 kilometer tot we bij een boortoren aankomen die vlak langs de kant van de weg staat. We staan stil en er komen twee mannen aangelopen. Of we willen eten en slapen. We gaan op de uitnodiging in en komen in de eet keet terecht, tafels met stoelen en achterin de keuken. Of we eieren willen? Jawel. Met draadjesvlees, worst en brood. En natuurlijk thee. Als het eten op is, worden we naar ons slaapdeel in een andere container gebracht, we hebben zes bedden voor onszelf. En we mogen douchen in de wascontainer. Toiletten staan achterop het terrein, zoals hier gewoon is een golfplaten hokje met een gat in de grond. En dit middenin de woestijn. Voor de gezelligheid hebben ze drie honden en een jong katje. Ze hebben een gasbel op 3350 meter aangeboord. De installatie moet nu verplaatst worden naar een andere locatie. Het is 14 dagen op, 14 dagen af. ‘Waar kom je vandaan, hoe oud ben je, getrouwd, kinderen, hoeveel verdien je’, een jonge jongen die handig met zijn mobiel is, stelt vragen. Het blijft in Oezbekistan bij dit soort vragen, veel diepgang in een gesprek is er niet. Dat komt enerzijds door de slechte vertalingen van Google Translate, anderzijds is dat een beetje de instelling van de Oezbeek. Vier man kaarten. Half tien, donker, tijd om te slapen. Het raam in onze container is geblindeerd met een slaapzak, lekker donker. We liggen onder onze eigen donzen dekbed en kussens en slapen een heerlijke nacht.
Reactie plaatsen
Reacties
Hoi Johan en Wendy,
Ik lees jullie verslagen als een reisgids door onbekende werelden.
Prachtige verhalen ondersteund door schitterende beelden.