Tadzjikistan

Gepubliceerd op 27 juni 2025 om 09:26

De Pamir Highway (M41) is een van de hoogste en meest afgelegen (fiets)routes ter wereld. We fietsen door een surrealistisch landschap van kale hoogvlaktes, besneeuwde bergtoppen, diepe kloven, langs turquoise meren en de grens met Afghanistan. In de traditionele dorpen lijkt de tijd te hebben stilgestaan.

De weg is vaak slecht, de lucht ijl, de voorzieningen schaars, maar de uitzichten zijn fenomenaal en onvergetelijk. Fietsen op zijn puurst, rauw en indrukwekkend. Een tocht die ons heeft gegrepen.


Samarkand-Dushanbe

we fietsen Tadzjikistan in en plotseling bevinden we ons tussen de bergen

meteen klimmen

the tunnel of death, 5 km geen verlichting en ventilatie

we krijgen een lift van een busje

zwarte koppen door vrachtwagens die steenkool vervoeren

we komen aan in de hoofdstad Dushanbe

Dushanbe-Qal’ai Khumb

moeilijke routes met steile beklimmingen en slechte ondergrond

volgeladen trucks arriveren uit China

we liggen letterlijk te trillen in ons bed

lege vrachtwagens keren terug naar China

ze rammelen bijna uit elkaar

Qal’ai Khumb-Khorog

een prachtige route langs de Pandzj rivier

Afghanistan aan de andere kant

we zwaaien naar de kinderen

mooi glooiend asfalt afgewisseld met slecht wegdek

wegwerkzaamheden, de Pamir Highway is overdag gesloten voor gemotoriseerd verkeer

met dynamiet worden bergen opgeblazen

we hebben geluk, ze wachten op ons met graven

we worden over de rotsblokken geholpen

Chinezen bouwen de moderne zijderoute

dit wordt binnenkort een mooie E-bike route

Khorog-Murghab

langzaam stijgen om hoogteziekte te voorkomen

maximaal 500 meter gevolgd door een rustdag

verbazingwekkend mooie bergen

op de 4270 meter hoge pas is het rond het vriespunt en sneeuwt het

we hebben gelukkig geen last van de hoogte

omdat het zo mooi is vergeten we hoe zwaar het is

Murghab-Sary-Tash

het is stil op de weg

geen vrachtverkeer meer, dat is rechtsaf geslagen richting China

zo nu en dan een gedeelde taxi die een snelheidsrecord probeert te vestigen

kleine nederzettingen

steeds meer geïsoleerd en afgelegen

primitief

geen elektriciteit, een oude accu voor de lamp aan het plafond

geen stromend water, met emmers naar de waterpomp van het dorp

boven de 4000 meter groeit er niets, mest wordt gebruikt als brandstof

we fietsen de Ak-Baital pas op 4655 meter

Het Karakul meer is prachtig blauw en omgeven door witte bergtoppen

de grens over met storm 

doodop en heel trots komen we aan in Sary-Tash in Kirgizië

 

Woensdag 18 juni van Ak-Baital pas naar Karakul meer

We moeten er aan geloven, het ontbijt van de Pamir. Melkthee met oud brood, suiker en een hele grote klont boter. Dit eten ze drie keer per dag. Het valt niet eens tegen. De eerste 20 kilometer klimmen we lekker tot we bij het begin van de Ak-Baital pas komen, 4655 meter hoog. Dan wordt de weg steil en de ijle lucht dwingt ons vaak te stoppen. Maar we fietsen helemaal naar de top. We waren al een tijdje bang voor deze pas op deze hoogte. Vanochtend waren we nerveus en nu staan we op de top. Even komen de tranen in onze ogen. Er is geen bord of niets op de pas, dus we nemen een foto en gaan verder. De afdaling in. Alleen gaat het niet erg snel, want naast de tegenwind hebben we ook te maken met een ongelooflijk moeilijke ondergrond. Wasbord. We kunnen niet sneller fietsen dan 6 km/u. Na 17 kilometer wasbord worden we ingehaald door een oude Russische vrachtwagen met een quad in de laadbak. Of we een lift naar Karakul willen. Nee, bedankt. We vragen wel hoe lang de weg zo slecht blijft. ‘Drie kilometer', zeggen de mannen. En inderdaad, ongeveer drie kilometer verderop gaat de weg over in asfalt. Op de plek van een homestay. Hier kunnen we stoppen. Het is bijna 4 uur maar eigenlijk willen we doorrijden naar het Karakulmeer om daar een rustdag te nemen. Het lijkt 40 kilometer bergafwaarts maar in werkelijkheid zitten er pittige klimmetjes in en hebben we een stevige tegenwind. We hebben het zwaar. Op een gegeven moment zien we het blauwe meer omringd door allemaal witte besneeuwde bergtoppen, een plaatje, maar we moeten nog 20 kilometer fietsen. De weg daalt licht, maar door de harde wind kunnen we niet harder dan 10 km/u. Het is bijna 8 uur als we de homestay bereiken. Een huis van klei met één verdieping en kleine raamopeningen. De kozijnen kieren en het glas is op veel plaatsen gebarsten. Met pur, tape en plastic is dit verholpen. Het slaapgedeelte is een stenen verhoging waarop kussens liggen. Privacy heeft hier een andere definitie, de deur naar het slaapgedeelte kan niet op slot en soms slapen we samen met een deel van de familie. Hier doet men de dikke trui uit en slaapt men met kleren aan onder een zware deken. ‘s Ochtends worden handen en gezicht gewassen en zijn ze klaar voor de dag. Het is inmiddels donker en de temperatuur is flink gedaald. De kachel wordt aangestoken en we krijgen lekkere aardappelen. Vanwege de hoogte is er geen begroeiing. De kachel wordt opgestookt met gedroogde yak- of geitenpoep. Ons guesthouse heeft 350 geiten, ze leven van de verkoop van het vlees en inkomsten van toeristen gedurende drie maanden. In de winter wordt het -35 graden en waait het enorm. Dan zitten ze binnen rond de kachel. Er staat altijd een ketel thee op het fornuis. Naast de kachel staan emmers vers water en een grote lege emmer, die dienst doet als riool en vuilnisbak. ‘Douchen’ kan pas morgen, want het water is nu koud. In de hal staat een accu waar een draadje aan vast zit. Deze voorziet de lamp in onze kamer van stroom. We leggen de dunne slaapzak op het harde bed, pakken onze eigen kussens en gaan onder de dikke slaapzak liggen. Ik haal het draadje van de accu en we gaan slapen. Het was een bijzondere, mooie, lange en vermoeiende dag.


Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.